‘Hoe fysieker de wedstrijd, hoe leuker ik het vind.’ Het is een quote van Aldo van Aalderen bij zijn contractverlenging afgelopen zomer. Dat dit geen loze woorden waren, heeft hij de afgelopen weken laten zien. De aanvaller steekt al een aantal weken in een prima vorm en zorgt voor opwinding bij teamgenoten en fans met zijn energieke en fysieke spel. Reden voor UNIS Flyers Media om met hem in gesprek te gaan.

Je hebt een paar goede wedstrijden achter de rug. Hoe komt het dat je nu meer opvalt dan bijvoorbeeld vorig jaar? Het lijkt alsof je een meer vaste plek heb veroverd in het team.

‘Wat veel mensen niet weten is dat ik vorig seizoen, eigenlijk gedurende het hele jaar, periodes last had van een blessure. Nu heb ik nergens last van, daardoor kom ik beter in mijn ritme. Ook heb ik vorig jaar een periode als verdediger gespeeld. Ging ook goed, mocht het nodig zijn dan zou ik dat zo weer doen, begrijp me niet verkeerd. Maar ik denk toch dat ik als aanvaller in de rol die ik nu speel op mijn best ben.’

Vooral in de thuiswedstrijden tegen de topteams Nijmegen, Geleen en Den Haag speelde je ijzersterk en kreeg je het publiek op de banken.

‘Ik hou echt van zulke wedstrijden, dan kan ik goed mijn ding doen. Ik ben geen topscorer en dat zal ik nooit worden. In topwedstrijden moet je simpel ijshockeyen, hard werken en checks afmaken. Dat ligt mij wel, ik weet dat daar mijn kwaliteiten liggen. Het is eigenlijk heel simpel: betere teams hebben meer spelers die de puck lang vasthouden, waardoor ik meer tijd heb om ze te raken. De – met alle respect – mindere teams hebben minder lang de puck waardoor het allemaal wat chaotischer wordt en ik minder aan checken toekom.’

Hoe heb je die liefde voor het fysieke spel zo ontwikkeld?

‘Toen ik het jeugdteam onder-17 kwam, mochten we voor het eerst checken. De eerste check die ik toen kreeg ging het gelijk volledig mis, weet ik nog wel. Ik had direct gekneusde ribben en mijn schouderblad lag eruit, haha. Later werd ik wat breder en werd ik gedurende de jaren steeds beter in het fysieke spel. Ik was nooit een veelscorende speler, maar wist wel dat ik met hard werken en een harde speelstijl ver kon komen.’

 

‘Heb van jongs af aan altijd hard moeten werken voor mijn plekje in het team’

 

Door de jaren heen zie je in elk Flyers-jeugdteam grote talenten die de stap naar het eerste team uiteindelijk niet weten te maken. Er zijn wel een aantal jongens die in de jeugd minder opvallen, maar uiteindelijk wel de stap maken. Jij was ook zo’n type. Hoe kan dit? Waarom heb jij wel uiteindelijk die stap kunnen maken?

 ‘Klopt inderdaad, ik zat ook altijd bij jongens in het team die veel beter waren dan ik. Uiteindelijk hebben die het om verschillende redenen niet gehaald en ben ik de enige die over is gebleven. Ik heb van jongs af aan altijd hard moeten werken voor mijn plekje in de opstelling. Ik denk dat dat een stukje mentaliteit is die nodig is om uiteindelijk die stap naar het eerste te kunnen maken. Met talent alleen haal je het niet. Je kan de beste speler in het tweede team zijn, maar als je bij het eerste team komt ben je nog steeds de minste en sta je onderaan in de pikorde. Dat heb ik sommige jongens nog wel eens zien vergeten.’

Bij jouw contractverlenging afgelopen zomer noemde je het een eer om te kunnen spelen voor de UNIS Flyers. Was dit altijd al een droom van jou?

 ‘Zeker. Vroeger op de basisschool had je het er altijd heel onschuldig met elkaar over wat je wilde worden later als je groot was. Dan zegt iedereen brandweerman, politieagent, dat soort dingen. Ik zei toen al dat ik bij de Flyers in het eerste team wilde spelen. Voor de rest zei ik nooit iets anders. Uiteindelijk is het gelukt, dus dat is wel vet.’

 

‘Andere kinderen wilden brandweerman of politieagent worden, ik wilde bij de Flyers spelen’

 

In vergelijking tot sommige andere spelers stel jij je zelfs nederig op richting de club. ‘Als ze me weer willen hebben, teken ik bij’, zei je vorig jaar voor de camera’s van Face Off na de verloren finale tegen Den Haag.

 ‘Ja, maar zo zie ik het echt. Ik blijf het een eer vinden als ik gevraagd word. Ik hou gewoon van ijshockey. Als sporter heb je sowieso maar een kort tijdsbestek waarin je topsport kan bedrijven, dus zolang dat kan en mijn lichaam werkt mee, dan wil ik dit kunnen doen. Kijk, ijshockey is geen sport waar je rijk van wordt en het is een tijdrovende hobby in combinatie met werk en privé. Ik steek er heel veel vrije tijd in. Sterker nog, ik werk altijd de hele zomer door (Aldo is badmeester, red.) zodat ik genoeg vrije uren heb die ik in de winter gebruik voor ijshockey. Dat is soms moeilijk en zwaar, maar ik doe het omdat ik het geweldig vind om te doen, nergens anders voor. Dus zolang mijn lichaam meewerkt, het thuisfront ermee akkoord is en de club mij wil hebben, ben ik van de partij.’

Je bent een echte ‘grinder’ en je krijgt daar veel waardering voor. Je speelt echter niet of zelden op de special teams, de powerplay en penalty kill. Is dat soms niet frustrerend?

‘Nee, niet echt. Vroeger had ik er wel meer moeite mee. Natuurlijk wil ik altijd en overal mijn ijstijd pakken, maar je moet ook realistisch zijn. Op de powerplay staan de veelscorende spelers, ik ben gewoon geen pure goal scorer. Dus dat is logisch. Ondertalsituaties liggen mij beter, maar daarin kiest de trainer vaak voor de meer ervaren jongens. Dat is zijn keuze, die heb ik te respecteren. Frustrerend? Nee. Ik heb daar wel vrede mee, kan daar wel mee leven.’

 

‘De club leeft, soms word ik zelfs herkend of aangesproken op straat!’

 

Wat vind je ervan dat de club zo ‘leeft’ op dit moment?

‘Ja, dat is echt fantastisch! De laatste weken spelen we echt voor volle tribunes, en de sfeer wordt ook beter met de trommels. Als spelersgroep voelen we die support, dat maakt ons sterker. Daarbij merk ik ook dat mensen er meer over praten, meer mensen zijn nieuwsgierig en soms word ik zelfs herkend en aangesproken op straat. Heel leuk. Ook lig ik volgens mij wel goed onder de jonge groep fans. Soms ben ik vroeg op Thialf om de onder-14 training te geven en dan zijn er allemaal kinderen van de onder-8 die daarvoor hebben getraind. Ze staan dan in de rij om me vragen om een handtekening! Dat soort dingen zijn allemaal wel heel leuk.’

Er staat weer een pittig weekeinde voor de deur. Vrijdagavond de uitwedstrijd in Nijmegen, zaterdagavond komt Bulldogs Luik op bezoek in Thialf. Wat zijn je verwachtingen?

‘Het is moeilijk te peilen. Op de eerste speeldag van de beker wonnen we vrij eenvoudig van Nijmegen. We waren toen niet zo van ze onder de indruk. Een aantal weken later versloegen ze ons in Thialf met goed spel en werd het 2-5. Uiteraard gaan we voor de overwinning, maar het is tegen dit soort teams gewoon heel spannend. Datzelfde geldt voor zaterdagavond tegen Luik. Het is gewoon een leuke, boeiende competitie met veel spannende, onvoorspelbare wedstrijden.’

Foto: Pieter-Jord Hovenga

Deel dit bericht