Na vier wedstrijden in de bekercompetitie en Inter Region Cup, is UNIS Flyers nog zonder puntverlies. Dat wil het team van coach Mike Nason ook zo houden. Komend weekend gaat UNIS Flyers de strijd aan met Hijs Hokij Den Haag in Thialf (zaterdag, 20.00 uur). Zondagavond gaat UNIS Flyers op bezoek bij Tilburg Trappers (20.00 uur).
Vorig weekend won UNIS Flyers op bezoek bij Hijs Hokij Den Haag (2-3). ,,We begonnen heel goed aan die wedstrijd,” vertelt Nason. ,,De eerste 40 minuten waren we de bovenliggende partij, en hadden we meer goals moeten maken. In de laatste periode kwam Den Haag nog terug, maar wisten we de overwinning over de streep te trekken.” Nason is blij hoe zijn team zich ontwikkeld. ,,De jongens vinden steeds beter hun plek. Wij kunnen het elke tegenstander moeilijk maken.”
In elke wedstrijd tot nu toe geeft coach Nason zijn spelers ijstijd. ,,Wij spelen met vier lijnen,” vertelt Nason. ,,In Nederland zie je dat niet heel vaak, maar op hogere niveaus zoals NHL, spelen de teams allemaal met vier lijnen. Daarmee blijven de spelers fris. Vooral als je een aantal penalty-kill momenten hebt, kun je de spelers wat vaker een rust moment geven zodat ze fitter blijven.”
Dit weekend dus opnieuw een wedstrijd tussen de twee ploegen. Volgens Mike Nason is de ontmoeting zaterdag minstens zo belangrijk. ,,De winst in Den Haag zegt niets als we thuis van ze verliezen,” begint Nason. ,,We weten wat we kunnen verwachten. Ik vind dat we offensief meer moeten brengen. We hebben veel snelheid voorin, dat kunnen we beter benutten.”
Zondagavond reist UNIS Flyers af naar Tilburg, voor een wedstrijd tegen Trappers Toekomstteam. ,,Qua motivatie zijn dat de moeilijkere wedstrijden, maar als sportman hoort dat er bij,” geeft Nason toe. ,,We moeten snel de openingsgoal maken en dan door blijven gaan. Onze focus moet goed blijven.”
Tickets!
Wil jij erbij zijn als UNIS Flyers zaterdag tegen Hijs Hokij Den Haag speelt? De puck valt om 20.00 uur in Thialf! Zien we je dan? Koop dan je tickets alvast in de voorverkoop via deze link.
Foto: Martin de Jong